Burgerplichten en een dissidente samenleving – #15

Spread the love



Er zijn van die mensen die het gevoel hebben dat ze ten allen tijde een voorvechter van het ‘goede’ zijn. Mensen die anderen niet enkel op hun verantwoordelijkheden, maar vooral op hun gebreken wijzen. Dat doen ze meestal niet op de meest, euhm, sympathieke manier. “Ge moet hier wel een mondmasker dragen hé, snotneus!” roept een, vooral zichzelf respecterende, vijftiger.

Hoeders van het Goede

Dat na eerst wel verplicht, dan enkel verplicht bij grote drukte, een mondmasker nu wél weer verplicht is in de Kortrijkse winkelstraten, dat wist ik niet. Dat het maar langs één kant geafficheerd wordt, dat maakt het voor niemand gemakkelijk. Dat daarna drie mensen mee kwamen roepen, dat leek me, qua speekselproductie, niet het meest coronaveilige idee, maar oké, ik gaf toe dat ik het gewoonweg niet wist en zette, zonder veel plezier, het masker op. Even later zag ik wat verder een politiecombi door de straat rijden. Ik zou durven vermoeden dat de man enkele minuten eerder zelf door een Kortrijkse flik op de verplichting was gewezen. Niets mis mee, het was misschien gewoon een filantroop die me graag voor berisping behoedde.

Alleen: ik weet dat dat niet klopt. Waarom hij de onweerstaanbare drang had om me daar, op een uiterst kalm moment in de vooravond op minstens drie meter afstand, op te wijzen, is me niet helemaal duidelijk. Een man las deze voormiddag de les aan twee mensen die hun hond niet aan de leiband hielden. Die mensen liepen op een smal strookje strand, vier meter onder de voorvechter van het goede recht, met hun trouwe viervoeter te spelen. Er waren geen kinderen , andere dieren of mensen in de buurt. “Het is hier verplicht je hond aan de leiband te houden!” riep hij. Geen idee wat hij er bij te winnen had. Ze konden hem praktisch niet horen en de hond was ingesloten tussen een muur, de zee en zijn baasje.

Iets verder vond een veertiger het noodzakelijk om een oudere dame op de mondmaskerplicht te wijzen. “Aja, want als iedereen zo begint…”, op een praktisch lege straat wandelde ze, voorzichtige oma-stap na oma-stap, naar huis, minding her own business. Iemand die nood had aan een korte babbel of uitkeek naar een leuk sociaal contact kreeg het deksel op de neus van een betweter van middelbare leeftijd.

Burgerplicht

Als onze burgerplicht inhoudt dat we anderen moeten wijzen op hun plichten, ook op plaatsen en in situaties waarin niemand daar last van ondervindt, dan mogen die burgerplichten de vuilbak in. Samen met die zelfgenoegzame grijns van de oudere, vaak blanke middenklasse, mannen die het gevoel hebben aan de correcte kant te staan. Niet dat vrouwen er niets van kunnen natuurijk.

Dit weekend huren we een appartement aan zee. Customer experience is geen begrip dat verhuurders begrijpen, laat staan hoog in het vaandel dragen. Laat ons zeggen dat het immokantoor die de verhuur doet nog heel wat kansen laat liggen. Als je na veel tsjoolen uiteindelijk alles weet te vinden, lees je vooral wat je niet kan én niet mag doen. Op het toilet hangen de ’10 geboden van een goede huurder’ en vanaf de inkomhal hangen vooral ver- en geboden uit. ‘Verboden naamkaartjes aan te plakken’, ‘verplicht afstand te houden’, ‘verplicht inventaris te controleren’, ‘toilet en frigo verplicht zelf te reinigen, ook indien u reinigingsdienst besteld heeft’. Nergens hangt ‘geniet van je verlof’ of ’en nu gewoon even niets doen’. De toon is gezet en de gebiedende communicatie is beperkt tot ‘niet’s, ‘not’s, ‘don’t’s en ‘beware’s, al dan niet met de vermelding van de strafmaat.

Waar komt die, blijkbaar ongelooflijk sterke, drang vandaan om anderen te wijzen op wat wel en wat niet kan of moet? Gaan die mannen naar huis met het gevoel dat ze de wereld verbeteren? Daar twijfel ik aan. De personen die afgesnauwd werden blijven met een raar gevoel achter en die mannen moeten op één of andere manier toch ook een immense last meedragen. De verantwoordelijkheid om iedereen ten alle tijde op het juiste pad te houden. De herders en de hoeders van het goede. Of toch van het juridisch en maatschappelijk correcte.

Dissident Society

Maar ’t is geweten: wie de kudde volgt zal stront eten. Het verse gras is voorbehouden voor diegene die vooraan de koers bepalen of deze die ervan durven afwijken. Disruption, heet dat economisch. Dissidentie heet dat maatschappelijk. Naast een Disruption Economy hebben we nood aan een Dissident Society. Eentje waarbij we gedragscodes en -regels in vraag durven stellen en opnieuw durven uit te vinden. Algemene mondmaskerplicht? Die gaat ervan uit dat mensen zelf niet kunnen inschatten waar en wanneer een masker nodig is. Het vertrekt vanuit een dom en passief mensbeeld. De mens als kuddedier die gehoed dient te worden. Een Dissident Society vertrekt, net als de Disruption Economy, vanuit het idee dat afwijkend gedrag de mainstream in vraag stelt en durft innoveren, het houdt de maatschappij/economie een spiegel voor, met de bedoeling het WAAROM in vraag te stellen.

Net als de Disruption Economy stemt de Dissident Society efficiëntie en duurzaamheid centraal. Een kritische massa die durft denken én spreken. Niet imperatief, terechtwijzend of afdwingend, maar constructief, efficiënt en beredeneerd. Op zoek naar het WAAROM van onze, soms absurde, gedragsregels. Met de bedoeling ononderbouwde WAAROM’s te laten varen en nieuwe antwoorden te formuleren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *