Volwassenen zijn pubers die pubers pubers noemen – #8

Het heeft mij toch wat tijd gekost om mij over de ontgoocheling heen te zetten. Misschien ben ik te lang naïef geweest, en ben ik dat nog steeds vaker wel dan niet. Naïef omdat ik de neiging heb volwassenen als onfeilbaar in te schatten. Ingegeven door zinnen die volwassenen, zonder teveel nadenken, naar hun kinderen smijten: ‘je zal dat later wel begrijpen’, ‘dat mag niet om dat ik dat zeg’ (implicerend dat zij de waarheid kennen). We groeien op met de idee dat volwassenen weten waar ze mee bezig zijn.
Iedereen puber
En dan beseft je plots dat je volwassenen ook met een korrel zout moet nemen. Bijna op dagelijkse basis liet ik mij ontgoochelen, door andere volwassenen of mijn eigen onvolwassenheid. Ik vertrouwde volwassenen, in hun waarden, hun woorden en hun keuzes. In hun oordeel over iets en anderen. Denk aan volwassenen die snel rijden in straten waar kinderen spelen, volwassenen die geld kiezen boven algemeen belang, die jongeren racistische opmerkingen toeroepen of profiteren van elkaar.
Kan ik nog volwassener worden? Of is het hele concept een fabeltje? Het zorgt er alleszins voor dat ik bewuster met kinderen en jongeren omga. Dat ik fouten expliciet toegeef. En daar aan toevoeg dat iedereen fouten maakt. Dat ik tegen een 17-jarige, op een nostalgische en vals-wijze toon, zeg dat er geen eindfase is, dat biologieleerkrachten stoppen met de fases te bespreken na de adolescentie, gewoon omdat niemand durft of weet wat daarna dient te komen. Volwassenen zijn pubers die pubers pubers noemen.
We doen maar wat
Net zoals velen had ik de puberteit zien aankomen. Haar op rare plaatsen, deftige groeischeut, een overslaande stem en een spontane en ongewenste erectie in de Franse les, maar ook mentaal: wie ben ik en waar hoor ik?
De puberteit ligt officieel al even achter mij en ik kan er met een warm gevoel op terugkijken. ’t Zal wel zijn: het onderwijs had ons erop voorbereid. We wisten wat er zou veranderen, en dankzij biologie zelfs in welke volgorde (de primaire en secundaire, remember?). We wisten dat we zouden willen experimenteren. En op school vertelden ze zelfs waarmee. Dus ook dat kreeg een plaats. Als man ken ik dankzij het secundair onderwijs de menstruatiecyclus vanbuiten, weet hoe belangrijk het colostrum is, kan ik het soa-alfabet achterstevoren opzeggen en ken ik de procentuele betrouwbaarheid van het volledige gamma voorbehoedsmiddelen uit m’n hoofd. De eindtermen zijn puberteitproof. Maar waar niemand mij ooit voor waarschuwde of klaarstoomde, dat is die volwassenheid. Nochtans de langste fase. Die blijft zo goed als onbesproken. En waarschijnlijk ook door onze leerkrachten onbegrepen.
Iedereen, kinderen, jongeren én volwassenen, hebben nood aan volwassenen die met kinderen spreken alsof zij de volwassenen van de toekomst zijn. We moeten uitleggen in plaats van waarheden te claimen. Ons excuseren wanneer we fouten maken. Durven toegeven dat we het gewoon ook even niet weten. En we kunnen misschien hulp, meningen of adviezen vragen, ook aan kinderen en jongeren. We hebben nood aan een cursus biologie die aantoont dat het volwassen lichaam ook de hele tijd verandert. Aan gedragswetenschappen die tonen dat volwassenen kinderen zijn met diploma’s, huizen en onzekerheden. Dat de wetenschap der volwassenheid een fabel en kinderdroom is, in standgehouden door onzekere volwassenen op zoek naar hun waarheid en ontgoocheld in hun eigen volwassenheid. En dat de waarheid er misschien niet zoveel toe doet. Of niet, wie zal het zeggen, ik ben ook maar een volwassene.
<< Volgende Vorige >>